VAASSEN – Het is dit jaar 76 jaar geleden dat Vaassen door de Canadese geallieerde militairen bevrijd werd na 5 jaar Duitse bezetting. Op 17 april kwam een eind aan vijf bange jaren, die op de jeugd van toen grote indruk maakte. Op deze pagina een aantal herinneringen van hen en verhalen die in die tijd geschreven zijn. Onder andere een verhaal uit het dagboek van A. M. Schermers Gooszen, een copy uit het dagboek van Anna Rijken en herinneringen van Jan Duinstee.
Uit het dagboek van A. M. Schermers Gooszen
16 April. Om half 5 hoorden we het fluiten van de granaten en dachten dus: “nu komt het heel dicht bij ons.” Piet wilde weer naar de schuilkelder; de jongens, behalve Govert, sliepen door. Ik zelf was inmiddels zóó gaar en had zoo’n hoofdpijn, dat ik tamelijk apatisch was en alleen maar wilde blijven liggen. Het fluiten hield trouwens na enkele schoten op, dus toen dachten we, dat het gevaar weer was opgeheven en bleven liggen. Joop kwam midden in den nacht nog eens in paniekstemming naar beneden, omdat de moffen op straat zoo in actie waren en ze, uit hub gesprekken over “opblazen” of zoo iets, angst kreeg, dat ze huizen wilden doen springen. Piet luisterde mee uit het raam, maar het leek hem niet zóó angstig.
17 April. We waren uit pure zenuwachtigheid allen voor dag en dauw op. We schrokken weer op door geweldige schoten vlakbij, telkens weer. En het duurde een poosje, eer we ons realiseerden, dat het geen schieten was, maar dat ze bezig waren alle boomen op te blazen. (misschien is omblazen een beter woord? Het ging er om ze als versperring dwars over den weg te doen vallen) Bij verschillende huizen was het een ravage. Piet moest weer naar die bevalling aan den Kanaweg – (omdat er onmogelijk iemand door kon, zou, àls de baby ’s nachts kwam, een buurvrouw, die zelf 10 kinderen had, “handelend” zijn opgetreden, force majeur) – en wij dachten eerst nog, dat dat gevaarlijk was, vroegen nog, òf hij er door kon, aan een paar passeerende moffen…… weinig denkende…dàt…………….dat de laatste moffen waren, die het dorp zouden passeeren!!!
Even later begonnen de geruchten: …Apeldoorn zou bevrijd zijn. We konden het niet gelooven, maar er kwamen steeds meer menschen uit die richting, die het beweerden. Intusschen bleek ook, dat werkelijk alle moffen uit het dorp waren weggetrokken. Een gedeelte (o.a. die in het Groene Kruis) al den vorigen avond, de rest in den vroegen morgen. Alle menschen liepen met blijde gezichten, een uurtje later stond het heele dorp al vol met “weer opgedoken” mannen, iedereen stond op den uitkijk naar den eersten Tommie. Iedereen ging eens kijken naar de aangerichte verwoestingen. Het bleek, dat de moffen zelf die beide tanks bij de ingang van het dorp hadden opgeblazen – (wij hadden aan sabotage of ondergrondschen gedacht, waren zelfs een ogenblik bang geweest voor represailles) – en zelfs de omwonenden hadden gewaarschuwd. Ze waren dan ook grondig vernield; één der omstanders merkte nog meewarig op: “och, het was nog wel zoo’n aardig tankje!”
Het besef: “wij zijn bevrijd” begon steeds meer tot iedereen door te dringen. Wat eerst nog een, nog wat aarzelend, “we zijn er nu zoowat en wat zijn we er goed afgekomen!” was, werd langzamerhand één groote, blijde jubelstemming, iedereen feliciteerde elkaar op straat en je kon haast niet opschieten vanwege de vele handen die je moest drukken. Om een uur of 11 (?) …… de eerste Canadees op een motorfiets – (een ordonnans, die bij de politie de boodschap achterliet: “de bevolking moet zich nog rustig houden, nog niet vlaggen”) – die met luid gejuich begroet werd.
Een half uur later een auto, waarin o.a. een Hollandsche officier en een Ondergrondsche, die n.s.b-ers kwamen arresteeren. Er zaten ook nog krijgsgevangen moffen in, oudere kerels, die zich met een “Gott sei Dank” schenen te hebben overgegeven. De bevolking dromde op de markt samen om die auto, ze schudden den officier de hand, die het Wilhelmus inzette, wat door de heele menigte werd meegezongen. Het kostte moeite hierbij je stem in bedwang te hebben en het zonder te veel te beven tot het einde mee te zingen. ( In onze herinnering zal dit wel steeds blijven voortleven als één van de meest grootse momenten, die we in die onvergetelijke dagen ooit hebben beleefd! ’t Was zóó aandoenlijk indrukwekkend) Toen kwam de permissie om te vlaggen en de vlaggen vlogen uit!
Daarna begon het arresteeren van de n.s.b-ers, wat voor het volk “de” groote publieke vermakelijkheid was. Zelf vond ik het een weinig verheffend schouwspel. Ik zag alleen Beugelink opbrengen, met een oranje muts op zijn hoofd, handen in den nek, lijkbleek en met verwrongen gezicht, terwijl het volk er omheen juichte en joelde en Oranje Boven zong. Ik weet wel, dat hij, wat er ook met hem zal gebeuren, dubbel en dwars verdiend heeft, maar ik vond toch het schouwspel uiterst pijnlijk.
’s Middags zijn we met ons allen naar Apeldoorn getrokken, waar we de eerste Canadeezen ontmoetten achter het Loostation, waar we eenige uurtjes doorbrachten. Het waren onvergetelijke uren. We knoopten hier en daar gesprekken aan en de sfeer was uiterst pleziereig en kameraadschappelijk. Het waren leuke kerels: ze presenteerden kwistig cigaretten, de kinderen kregen chocola. We genoten nog van een uitvoering van de Schotsche band met doedelzakmuziek en trommels, erg goed. Er ging een geweldig applaus en gejuich op na ieder nummer. Later bleek dit een beetje “ernaast” te zijn, want we hoorden, dat deze muziek was ter eere van de gevallen Schotsche kameraden (dus een soort rouwdienst). Heel opvallend was bij deze troepen de perfecte uitrusting, alles gemotoriseerd en met “echte” benzine. Wel een groot verschil met het Duitsche leger in hun hoebelkarretjes en met hun gammele, soms massieve! fietsen.
Tegen 5 uur gingen we naar Vaassen terug. Aan den hoofdweg bij Wenum lag onder een laken één doode Duitsche soldaat (zie noot 31 Maart) als laatste overblijfsel van het oorlogsgeweld: een beetje een zielig gezicht!
Wij eindigden dezen dag met een “knal” borrelfuif bij Buddingh. (voor dezen dag had iedereen nog ergens een flesch bewaard! Maar om er bij te eten was er bijna niets!). De stemming was geweldig: we dronken op de bevrijding, op de bevrijding van de rest van het land, op de koningin, op Juliana, op den toekomstigen zoon van Juliana: Willem IV en tenslotte zelfs op Willem V en toen raakte iedereen de tel kwijt.
Een benauwend moment kwam, toen er in dit stadium een kraampapa verscheen met een spoedboodschap voor Piet, die n.b. ’s morgens al twee “vrije Nederlanders” op de wereld had geholpen (d.w.z. 2 x 1, géén tweeling), maar nu wilde blijkbaar de 3de ook nog op dien dag geboren worden. Het viel moeilijk uit te maken, wie van de 3 aanwezige doktoren op dat moment het minst ongeschikt was om een bevalling te doen. Maar in de “medische raad” waarbij de vrouwen moesten helpen beslissen, werd ten slotte bepaald dat Cornelissen het doen zou, die, na gesterkt te zijn met een kop “echte!” koffie, vol moed vertrok. Het kind had niet op hem kunnen wachten, dus hij had geen zware taak.
Verder valt er over dit festijn niets meer te melden en het is beter het “met de mantel der liefde” te bedekken. Iedereen is thuis gekomen en in zijn bed, al weten sommigen niet meer, hoe. Maar we hebben allen de herinnering, dat het een geweldige viering was!
Het dorp had ook zijn feestvreugde: voor het eerst sinds 5 jaar ging de muziek het dorp door. En ’s avonds was de steeds af en aan rijdende auto (die o.a. voor arrestaties kwam) opgeluisterd met 2 Canadeezen, die handenvol cigaretten uitdeelden en omringd waren door zingende en jubelende menschen.
18 April. Het dorp is nog in feeststemming en het publiek amuseert zich met het opbrengen en kaalscheeren van de “moffenmeiden”. Het oorlogsnieuws is vaag. De Canadeezen zeiden gisteren al, dat zij al zoowat in Amersfoort waren, terwijl de radio gisteravond nog sprak van gevechten in Apeldoorn. Vanmorgen werd de bevrijding van Apeldoorn pas gemeld.
Herinneringen van een “puber” aan de Bevrijdingsdag 17 april 1945
Ik hoor in de vroege ochtend van 17 april 1945 een paar zware ontploffingen. Moffen (Nazi-Duitsers) hebben tanks opgeblazen die aan de zuidelijke ingang van het dorp stonden in de tuin van het Haackshuis en van Villa Kerkenkamp. Er worden steeds ontploffingen gehoord, het bleek dat de terugtrekkende “moffen” de bomen aan de Apeldoornseweg, Eperweg, Elspeterweg als versperring hadden omgeblazen. Buurtbewoners hebben deze obstakels de buurtbewoners in een mum van tijd verwijderd. Opeens komt vanuit de richting Apeldoorn een Canadese motorrijder aan, een verkenner.
Ledereen juicht en klapt. Hij beduidt met zijn hand dat er rustig aangedaan moest worden. En na een poosje komen er steeds meer Canadese bevrijders aangelopen, ook tanks vrachtwagens en jeeps. De Canadese soldaten delen sigaretten, chocolade en kauwgom aan ons uit. Ze slaan hun tentenkamp op het voetbalveld van S.V.V. aan de huidige Industrieweg en Molenbeek. Het gejuich werd steeds groter. Iedereen was dolblij. We zijn bevrijd van 5 jaar Duitse onderdrukking. Rood, wit, blauwe vlaggen, die lange tijd zorgvuldig verstopt waren geweest worden overal uitgehangen. In het dorp wordt het steeds drukker. Het is één groot feest. Bosch van de boekhandel (kapper, fotograaf) zie ik op de fiets vanaf Apeldoorn komen en heeft een pet aan de koplamp van zijn fiets hangen en schreeuwt: “Deze pet is van de laatste mof”
(Jan Duinstee).